Scheiding: zorg voor de kinderen

Scheiden zorg voor kinderen Pixabay rechtenvrij

Ouderschapsplan

Als je gaat scheiden, maak je als ouders samen een plan om de zorg voor jullie kinderen te regelen. Ook al ben je niet meer elkaars levenspartner, je blijft samen de ouders van jullie kinderen.

In de meeste gevallen houden beide ouders het ouderlijk gezag. En dat betekent dat jullie over belangrijke gebeurtenissen in het leven van jullie kinderen gezamenlijk blijven beslissen; denk bijvoorbeeld aan schoolkeuze, of het krijgen van een medische behandeling. Dit wordt een ouderschapsplan genoemd. 

Uitgangspunt van een ouderschapsplan is dat het belang van het kind altijd centraal staat, namelijk dat het de kans krijgt zich met beide ouders te verbinden. Dat is belangrijk voor de ontwikkeling van het kind. En daarbij gaat het dan niet om wat het kind leuk vindt, of wat een ouder leuk vindt, maar om wat goed is voor het kind.  

Het ouderschapsplan is wettelijk verplicht voor: 

  • gehuwde en geregistreerde ouders (met of zonder gezamenlijk gezag); 
  • samenwonende ouders met gezamenlijk gezag. 

In deze gevallen wordt het ouderschapsplan bekrachtigd door de rechtbank. De kinderrechter zal ook kijken of jullie de kinderen voldoende hebben betrokken bij de totstandkoming ervan. Meer informatie hierover vindt je in het volgende kopje. 

Voor ouders voor wie deze verplichting niet geldt, is het wel verstandig om een plan te maken en vast te leggen bij de notaris.

Wat is de inbreng van het kind?

Als ouder ben je samen verantwoordelijk voor de totstandkoming van het ouderschapsplan, en daarbij denk je ook na over hoe de kinderen hierbij betrokken kunnen worden. Deze betrokkenheid is leeftijdsafhankelijk en ook de onderwerpen waar het kind invloed op mag hebben staat in relatie tot de leeftijd. Bij een ouderschapsplan maak je onderscheid tussen  kinderen jonger dan 12 jaar, kinderen van 12 tot 16 jaar en kinderen ouder dan 16 jaar. Thuiswonende kinderen van 18 jaar en ouder worden niet in het plan meegenomen. Zij zijn meerderjarig en mogen zelf hun keuzes maken. 
 
Kinderen jonger dan 12 jaar  
Kinderen jonger dan 12 jaar kunnen geen invloed hebben op hoe ouders voor hen blijven zorgen. Op die leeftijd hebben kinderen nog onvoldoende inzicht in wat goed voor hen is en kunnen ze ook consequenties van besluiten niet overzien. Zij kunnen bijvoorbeeld keuzes maken op basis van wat ze op dit moment leuk vinden, of laten ze zich leiden door loyaliteits- en/of schuldgevoelens. Kinderen jonger dan 12 jaar worden niet door de kinderrechter gehoord.
 
Kinderen van 12 tot 16 jaar 
Aan kinderen tussen 12 en 16 jaar kan zeker gevraagd worden hoe zij denken over de verdeling van zorgtaken en de plek waar ze willen wonen. Op deze leeftijd gaan kinderen zich steeds meer losmaken van hun ouders en wordt hun eigen sociale leven steeds belangrijker. Het is dan bijvoorbeeld begrijpelijk als een kind graag wil blijven wonen in de buurt van school, sport en vrienden. Die wens moet door ouders worden meegenomen. Kinderen van deze leeftijd worden ook gehoord door de kinderrechter, als zij dat willen. Zij krijgen daarvoor een uitnodigingsbrief van de rechtbank. 
 
Kinderen van 16 tot 18 jaar
Kinderen van 16 tot 18 jaar krijgen steeds meer een zelfstandig leven met steeds meer rechten. Zo mogen zij bijvoorbeeld al zelfstandig beslissen over (medische) behandelingen. Officieel zijn kinderen in deze leeftijdsgroep minderjarig. Ouders van deze kinderen hebben nog zorgplicht over hen. Kinderen in deze leeftijdsgroep worden meegenomen in de ontwikkeling van het ouderschapsplan. Het is belangrijk dat hun invloed zo groot mogelijk is, uiteraard binnen de beperkingen en mogelijkheden die de ouders hebben. Kinderen in deze leeftijdsgroep worden gehoord door de kinderrechter, die nagaat na of de ouders geprobeerd hebben het kind tegemoet te komen. Hoe ouder het kind is, hoe meer rekening gehouden wordt met zijn of haar wensen.

Zorgregeling of omgangsregeling

De zorgregeling of omgangsregeling is onderdeel van het ouderschapsplan. Ouders met gezamenlijk ouderlijk gezag spreken een zorgregeling af. Deze regeling bevat afspraken over hoe ouders de zorgtaken en opvoedingstaken verdelen. 

Als één ouder gezag heeft, spreken de ouders een omgangsregeling af. De ouder zonder gezag is niet verantwoordelijk voor de zorg en opvoeding van het kind, maar heeft wel het recht om met het kind om te gaan. 

Waar maak je afspraken over?

In het ouderschapsplan is een aantal onderwerpen verplicht, namelijk: 

  •  Hoe je de zorg en opvoeding verdeelt (zorgregeling) of hoe je de omgang met  de kinderen regelt (omgangsregeling). Het kind heeft recht op contact met beide ouders.
  •  Hoe je elkaar informeert en raadpleegt over belangrijke onderwerpen van de kinderen. Denk aan medische beslissingen, schoolkeuze, hoe het op school gaat, zakgeld, etc.
  •  Afspraken over de kosten van de verzorging en de opvoeding (kinderalimentatie): wie betaalt aan wie? En welk bedrag?

Daarnaast kunnen jullie zelf nog afspraken toevoegen over onderwerpen die voor jullie gezin belangrijk zijn. Bijvoorbeeld dat de hond meegaat met de kinderen, over het contact met familie, of over hoe groot de afstand maximaal kan zijn tussen de twee ouders wanneer er sprake is van verhuizing. En als jullie daar behoefte aan hebben, dan kunnen jullie ook afspraken maken over zaken als bedtijden, zakgeld, tattoos, piercings, brommercertificaten en spaarregelingen. 

Hieronder vind je meer uitgebreide informatie over de verplichte onderwerpen in het ouderschapsplan. 

De verdeling van zorg- en opvoedingstaken

De belangrijkste en soms ook de lastigste afspraken die ouders maken zijn die rondom de zorg en de opvoeding van de kinderen na de scheiding. Ouders houden hierbij rekening met de eigen mogelijkheden én stellen het belang van de kinderen centraal.

Je kunt kiezen voor co-ouderschap. Hierbij verdeel je de kosten en de zorg- en opvoedingstaken van de kinderen gelijk. De vorm waarin dat gedaan wordt kan verschillen. Zo woont het kind bijvoorbeeld de ene week bij de vader en de andere week bij de moeder, of drie dagen bij de ene ouder en vier dagen bij de ander en dan de week daarna omgekeerd. Wat passend is hangt soms af van persoonlijke voorkeuren, maar ook van in hoeverre ouders flexibel met hun werk kunnen omgaan. Bij co-ouderschap is het wel een vereiste dat beide ouders dicht bij elkaar blijven wonen en dat ook in de toekomst willen blijven doen. 

Als co-ouderschap niet mogelijk is, kun je ervoor kiezen de kinderen bij één ouder te laten wonen en een goede omgangsregeling te treffen voor de andere ouder. Het is dan belangrijk dat de ouders een omgangregeling treffen die het kind in staat stelt een goede ouder-kind relatie te ontwikkelen met beide ouders. Het kind kan dan bijvoorbeeld om het weekend, één doordeweekse dag, en de helft van de vakanties naar de ouder waar hij of zij niet bij inwoont. 

Voor kinderen jonger dan drie jaar gelden andere richtlijnen bij de verdeling van zorgtaken. Hier is een opstellen van gefaseerde afspraken passend. Voor baby's en dreumesen is de moeder meestal degene die het overgrote deel van de verzorging op zich neemt. Uit onderzoek blijkt dat heel jonge kinderen een sterkere gehechtheid vertonen naar de moeder. Het contact met de vader wordt vaak in fases opgebouwd. Je kunt dan in het ouderschapsplan de afspraken vastleggen die direct ingaan én de situatie waar jullie naar toe willen werken als jullie kind drie à vier jaar oud is, met daarbij een stappenplan. 

Kinderalimentatie

Als ouders blijf je ook na de scheiding beiden financieel verantwoordelijk voor de zorg en opvoeding van je kinderen. Je maakt samen afspraken over het verdelen van de kosten. Als ouders eenzelfde inkomen hebben en evenveel voor de kinderen zorgen, dan is kinderalimentatie niet nodig. Maar bij ongelijkheid van inkomens en/of verdeling van zorgtaken is kinderalimentatie aan de orde. In het ouderschapsplan leg je vast hoe hoog het bedrag aan kinderalimentatie is en wie dit aan wie betaalt.

Als het maken van een ouderschapsplan niet lukt

Het opstellen van een ouderschapsplan hoort tot de taak van beide ouders. De verantwoordelijkheid voor de zorg van de kinderen blijft, ook tijdens en na de scheiding, bestaan tot het kind 18 wordt. Maar het kan zijn dat jullie er samen niet uit komen. Misschien lopen de emoties over het verdriet van de scheiding te hoog op, of liggen jullie ideeën over de zorg te ver uit elkaar en lukt het niet om elkaar te vinden. Dan is het verstandig om tijdig hulp in te schakelen, om te voorkomen dat jullie niet meer met elkaar om de tafel kunnen en er advocaten aan te pas moeten komen om beslissingen te nemen. 

Als jullie merken dat jullie er samen niet uitkomen, kunnen jullie een mediator inschakelen. Dat is een onafhankelijke, deskundige bemiddelaar die jullie helpt om tot een optimale en ook duurzame oplossing te komen. Deze controleert ook of het plan juridisch goed in elkaar steekt. 

Verder kunnen jullie hulp vragen bij het Centrum voor Jeugd en Gezin bij het Wijkteam in jullie buurt. Ook zij kunnen helpen. 

Wijzigingen ouderschapsplan

Het ouderschapsplan stel je vast op het moment van scheiding, dus met de informatie van dat moment. Maar het kan zijn dat in de jaren daarna jullie situatie verandert, bijvoorbeeld: één van de ouders gaat verhuizen; de kinderen worden ouder, wonen nog wel thuis, maar krijgen wel steeds meer een eigen leven; ouders krijgen nieuwe partners en gaan een samengesteld gezin vormen. Allemaal redenen waardoor de oorspronkelijke afspraken (soms) niet meer voldoen aan de nieuwe situatie. Dan is er de mogelijkheid om nieuwe afspraken met elkaar te maken, het ouderschapsplan te wijzigen en door de rechtbank weer te laten bekrachtigen. Ouders kunnen dat zelf, samen met de kinderen, wijzigen of er een mediator bij vragen. Het is handig om momenten af te spreken waarbij ouders kijken hoe alles loopt, bijvoorbeeld een jaar na de scheiding.

Hulp nodig?

Je kunt (anoniem) contact opnemen met MIND Korrelatie voor persoonlijke hulp, informatie en advies van psychologen, maatschappelijk werkers en pedagogen. Je kunt chatten, WhatsAppen, mailen of bellen.